De techniek mag volgens beide projectmanagers ‘gesneden koek’ zijn, toch zitten er aan het project allerlei ‘complicerende factoren’. Werken op de Afsluitdijk is er een van. Tom: “Het gaat om een primaire waterkering en dus moet de sleuf, bijvoorbeeld als er zware storm dreigt, binnen een paar uur dichtgegooid kunnen worden. Dat betekent dat wij het werk steeds in delen moeten doen en dat veel mensen en machines op een klein stukje grond bezig zijn. Verder leggen we de kabel aan onder een bestaand fietspad. Dat moet afgebroken en weer aangelegd worden. Bovendien moeten wij de Afsluitdijk voor een deel afzetten. Dat vraagt om complexe verkeersmaatregelen. Gelukkig kunnen wij hiervoor de expertise inschakelen van zusterbedrijf KWS.” Ook de grond van de Afsluitdijk vormt volgens Tom een uitdaging. “Uit eigen bodemonderzoek is gebleken dat wij op het gehele traject de bodem moeten verbeteren. Een hoogspanningskabel geeft warmte af. De grond eromheen moet die op een veilige manier afvoeren, anders wordt de kabel te heet en verliest hij transportvermogen. De Afsluitdijk ligt ver boven NAP. Daardoor is er een grote kans dat de grond uitdroogt. Er ontstaat dan een isolerende luchtlaag rond de kabel. Dat probleem voorkomen wij door de bestaande grond te vervangen door een goede kwaliteit zand, ook wel ‘backfillzand’ genoemd. Dit zand is beter in staat de warmte naar de omgeving te geleiden.”
In juni is de aanleg van de hoogspanningskabels gestart. Over een jaar moet de klus klaar zijn. “Dat is best ambitieus”, vindt Michel. Er zit volgens hem weinig speling in de planning om tegenvallers op te vangen. Omgevingsmanagement is dé uitdaging op zijn traject. “Het is zaak om alle stakeholders tevreden te houden, zodat de vaart in het project blijft. Op dit traject moeten wij met heel veel partijen werkafspraken maken. Niet alleen met Rijkswaterstaat, die de grond langs de A7 bezit, maar ook met de eigenaren in het landelijk gebied.
De crux zit in de voorspelbaarheid: stakeholders zoals landeigenaren of bewoners in het gebied moeten weten wanneer wij aan de slag gaan en hoe wij de klus aanpakken. Zij moeten er bovendien zeker van zijn dat wij de gemaakte afspraken ook waarmaken. Dat betekent: helder communiceren, ook als er tegenvallers zijn.” Om die op te vangen, wordt volgens Michel gewerkt met een flexibele schil van zoveel mogelijk lokale aannemers. “Zij kennen de grondeigenaren vaak goed en kunnen ons helpen bij het maken van werkafspraken. Tijdens een schouw in het gebied kwamen wij in gesprek met een lokale aannemer die een sloot aan het opschonen was. Hij bleek dit te doen voor 80 procent van de eigenaren in het gebied. Zo iemand komt veel gemakkelijker bij de mensen binnen dan wij. We profiteren er beiden van: de lokale aannemer is zeker van omzet, wij maken gebruik van zijn netwerk.’